Het verhaal achter de Labskous
Zo’n dikke vijftig jaar geleden, het zal ’61 of ’62 geweest zijn liep er een vreemd, oud mannetje in de vereniging rond met een kromme poot en net zo’n dikke buik als ondergetekende. Maar hij had ook nog een haakneus waar altijd een druppel aan hing. En hij mompelde. Permanent. Bevelen en opdrachten. We noemden hem kapitein Schotman. Een erenaam. Het was niet moeilijk je hem voor te stellen met een houten poot, een zwart ooglapje en een papegaai op zijn schouder. Die kromme poot had hij opgelopen toen hij als scheepsjongen – hij was van 1884 – uit de mast van een viermaster volschip viel, toen hij omhoog werd gestuurd om de zeilen te reven bij het ronden van Kaap Hoorn omstreeks 1900. Hij was namelijk één van de laatste nog levende Kaap Hoornvaarders, die met een vrachtzeilschip, de Europa, de Kaap gerond hadden. De Doldrums waar de stromingen van de Atlantic en de Pacific tegen elkaar botsen. Bij de val op het dek brak hij een been en de kapitein van de windjammer zette dat. Verkeerd natuurlijk. Stuk stuwhout erlangs en de scheepsjongen, later zelf kapitein, liep de rest van zijn leven met een kromme, manke poot.
Hij had, gepensioneerd, desondanks een grote oude motorboot bij ons, de Mona Lisa, met allerlei pijpen als railingwerk aan dek gelast en voer overal, ook op zee. Waarom nou dat verhaal over een oude zeerob, van wie ik als broekie, tijdens een werkbeurt allerlei sarcastische opmerkingen naar m’n kop geslingerd kreeg.
Nou, hij was de man van de labskouspot. De wat? Het labskous recept.
Van oorsprong een uienprak met aardappelen, een soort corned beef en kruiden.
Op zondag kreeg je dat aan boord van die oude zeilschepen.
En, toen wij in 1963 het clubhuis afgebouwd hadden sprak hij de profetische woorden: Voortaan vieren wij ieder jaar de verjaardag van dit clubhuis met een zeemanspot: De labskous.
Vandaar.
Maar die leuke nieuwe leden die op de BBQ aanwezig waren weten nu tenminste waar dat rare, smakelijke recept vandaan komt……
(A.P. Tiggelman, oud voorzitter)